Verheijen: KNVB hinkt op twee gedachten

28-05-2013 23:10

Met twaalf potentiële A-internationals doet Jong Oranje een gooi naar EK-goud. Wordt de belasting niet te zwaar en gaat prestatie boven ontwikkeling?

Verheijen: KNVB hinkt op twee gedachtenMet twaalf A-internationals in de selectie wordt het EK voor Jong Oranje een belangrijke test op weg naar het WK van volgend jaar in Brazilië. Het hart van de ploeg vormt in 2014 waarschijnlijk ook de kern van het ‘grote’ Nederlands elftal. “Het gaat voor al die jongens een grote testcase worden”, zegt bondscoach Cor Pot van Jong Oranje. “Hoe gedragen ze zich, hoe gaan ze om met teleurstellingen? Dit toernooi levert veel nuttige informatie op voor Louis van Gaal.”

Maar het levert ook de vraag op of jongens als Stefan de Vrij, Bruno Martins Indi en Kevin Strootman niet teveel belast worden. “Jong Oranje is geen opleidingselftal meer”, vindt inspanningsfysioloog Raymond Verheijen. “Nu wordt er gezegd dat het goed is voor de ontwikkeling van die jongens, maar veel van hen hebben er al een lang seizoen opzitten. Na het EK hebben ze twee weken vakantie en dan moeten ze zich weer melden bij hun club. Vervolgens volgt er opnieuw een lang seizoen en dan het WK. Je bent dan misschien nog wel fit, maar de frisheid is weg.”

Pot wijst alle suggesties van de hand dat het EK voor de A-internatio-nals die over een jaar ook meegaan naar het WK een te zware belasting is. “Daar zit een seizoen tussen. De competitie moet je vergeten. Dat is voor de clubs. Misschien vindt Raymond Verheijen van wel, maar ik denk niet dat het te zwaar is.”

Feyenoorder De Vrij, één van die twaalf A-internationals, denkt dat het met de belasting wel mee zal vallen. “Dat dit toernooi meteen na een lang en zwaar seizoen komt, vind ik helemaal niet erg. Ik ben na de laatste competitiewedstrijd een weekje weg geweest. Dat het nieuwe seizoen snel na het EK begint maakt me niet uit. We zijn allemaal professionele voetballers. En dit is wat we het liefste doen, zeker op zo’n niveau.”

Verheijen juicht de vakantie van De Vrij toe: “Bij die twaalf jongens moet je kijken wat hun belasting dit seizoen is geweest en aan de hand daarvan zou je er een paar kunnen selecteren. Ik heb de indruk dat bijvoorbeeld Duitsland en Spanje dit beter hebben gedaan. Er wordt gezegd dat dit een generale is voor Brazilië, maar dan moet je ook Louis van Gaal voor de groep zetten. Nu wordt er op twee gedachten gehinkt.”

Verheijen ziet namelijk ook een ander probleem. Hij zet zijn vraagtekens hoe de KNVB de laatste jaren met de opleidingselftallen omgaat. “Een jaar of tien geleden is het hele beleidsplan omgegooid. Opeens werden er doelstellingen bepaald. Het halen van een halve finale of finale werd belangrijker dan de individuele ontwikkeling van een speler. Hierdoor worden er nu ook andere spelers geselecteerd; jongens met meer fysiek, die ouder zijn. Ik heb hier onderzoek naar gedaan. Sinds de beleidsverandering vindt er een veel groter ‘geboortemaandeffect’ plaats bij de selectieprocedure. Vroeger werden er uit elke maand evenveel spelers geselecteerd, nu worden er vooral spelers uit januari, februari en maart opgeroepen.”

En het ‘grote’ Oranje schiet er niks mee op, volgens Verheijen. “Voor 2002 werd er bijna op ieder eindtoernooi wel structureel de laatste vier gehaald. Sindsdien hebben we alleen in 2010 de finale gehaald en daar kwam ook nog eens het nodige portie geluk bij kijken.”