DE RIJKE GESCHIEDENIS VAN AJAX

13-05-2013 21:55

GESCHIEDENIS VAN AJAX

undefinedGeen club in Nederland kan pochen op een zo rijk gevulde prijzenkast als de Amsterdamsche Football Club Ajax. Sterker nog, met vier Europacups I, twee Wereldbekers, de UEFA-Cup, de Europacup II en drie Europese Supercups op hun naam, zijn er in heel Europa maar weinig clubs die niet hun meerdere in de Amsterdammers moeten erkennen. En alsof al die successen niet genoeg waren, heeft de Amsterdamse club door een combinatie van een sterke jeugdopleiding, een goede scouting en wat geluk ook nog een aantal toppers uit de voetbalhistorie voort weten te brengen, zoals Johan Cruijff, Marco van Basten en Dennis Bergkamp.

Ajax werd op 18 maart 1900 opgericht en ze sloten zich aan bij de Amsterdamsche Voetbalbond (AVB) Omdat Ajax enkele keren tweede werd en zelfs eerste en bovendien een medaille kreeg voor het beste doelgemiddelde werden ze beloond met een wedstrijd buiten Amsterdam. Ajax speelde op 8 april 1901 in Haarlem een vriendschappelijke wedstrijd tegen het Nederlands elftal en ze wonnen met 4-1

Een jaar later in 1902 werden ze toegelaten tot de landelijke voetbalbond, de NVB en ze promoveerden dat jaar ook van de derde naar de tweede klasse. Promoveren naar de eerste klasse was moeilijk voor Ajax en de voetbalclub Holland uit de derde klasse kon, ondanks dat ze meermaals kampioen werden, de promovatie wedstrijden ook maar niet winnen en dat was aanleiding om te gaan fuseren in 1908.

Met de nieuwe spelers van Holland erbij en een ierse trainer John Kirwan, welke ook de eerste betaalde trainer in Nederland was, promoveerde Ajax in 1911 naar de hoogste klasse. Ze degradeerden en promoveerden later weer en in 1917 won Ajax de nationale beker en in 1918 werden ze landskampioen. In 1919 werden ze zelfs ongeslagen landskampioen.

Gouden Jaren Dertig
Op de eerste twee landstitels volgde een decennium zonder aansprekende resultaten, maar uiteindelijk diende zich een team aan dat nieuwe successen bracht. Met vijf landskampioenschappen gelden de jaren dertig in de clubgeschiedenis van Ajax met recht als een gouden tijd. Toppers van die tijd waren spelers als doelman Gerrit Keizer, die ook in Engeland actief was, linksback Dolf van Kol, middenvelder Piet van Deyck, aanvoerder Wim Anderiesen en goalgetter Piet van Reenen, die in 237 wedstrijden voor de Amsterdammers maar liefst 273 goals wist te scoren. In deze ongekende hoogtijdagen betrok de club ook een mooi nieuw onderkomen, het 'Ajax Stadion'. In de volksmond werd het stadion, met ruimte voor 15.000 mensen op de tribune, al snel bekend als De Meer, vrij naar de locatie in de Watergraafsmeer. De Jaren dertig waren ook de start van de rivaliteit met het Rotterdamse Feijenoord. Van 1936 tot en met 1940 was het stuivertje wisselen om het kampioenschap tussen de twee clubs, zoals dat later tussen 1967 en 1974 ook het geval zou zijn. 

Magere jaren
De oorlogsjaren waren een zware tijd, ook voor Ajax, maar de club werd niet onevenredig hard getroffen. In weerwil van de mythe dat Ajax een club met joodse wortels is, waren joden, die voor de oorlog zo'n 8 à 9% van de bevolking van Amsterdam vormden, namelijk juist ondervertegenwoordigd onder de leden. Op de tribunes zal dat anders hebben gelegen. Als meest succesvolle club van Amsterdam zal Ajax een redelijk representatieve doorsnee van de stadsbevolking als toeschouwers hebben getrokken. Hoe dan ook, de mythe van Ajax als een joodse club is precies dat: een mythe. Ajax telde meer NSB'ers in de gelederen dan joden. De meest prominente van hen waren erelid en oud-aanvoerder Joop Pelser en zijn zoon Harry, die deel uit maakte van het eerste team. De paar joden die wel lid waren, werden geroyeerd toen de bezetter dat aan Nederlandse clubs opdroeg. 

Na de oorlog werd de meest openlijke collaborateurs het lidmaatschap ontzegd en ging het leven door. Al snel viel er weer iets te vieren, want in 1947 veroverde de club voor de achtste keer in zijn geschiedenis de landstitel. Een achttienjarige Rinus Michels maakte in de loop van dat seizoen zijn debuut als midvoor. Het was tien jaar wachten op een volgend kampioenschap, dat in 1957 werd binnengehaald. Er was in de tussentijd heel wat veranderd in de voetbalwereld. In 1954 werd het betaald voetbal ingevoerd., zodat Ajax-spelers nu betaald werden voor hun diensten, en de Europacup was van start gegaan, zodat de Amsterdammers als landskampioen Nederland internationaal mochten vertegenwoordigen. Ajax bracht het bij dat eerste Europese optreden tot de kwartfinale, waarin het Hongaarse Vasas Boedapest een maatje te groot bleek.

In 1960 was het weer prijs, een team met spelers als Sjaak Swart, Tonnie Pronk, Bennie Muller, Co Prins en Henk Groot sleepte de tiende landstitel in de geschiedenis van de club binnen. Het Europese avontuur dat volgde liep echter uit op een sof, toen de amateurs van het Noorse Frederikstad FK een niet te nemen horde bleken. Wel werd dat seizoen de tweede KNVB-beker uit de clubhistorie gewonnen. In de jaren die volgden zakte de club echter ver weg. Dieptepunt was het seizoen 1964-1965, toen Ajax op maar drie punten na degradatie misliep. Wie destijds beweert zou hebben dat de club zich aan de vooravond van een nieuwe gouden tijd bevond, zou waarschijnlijk voor gek zijn verklaard. Toch was dat het geval. 

Nieuwe gouden tijd
Het team dat in 1965 tegen degradatie streed herbergde namelijk een aantal jonge talenten en één daarvan zou zich ontpoppen tot de beste Nederlandse voetballer aller tijden. Uiteraard wordt gedoeld op Johan Cruijff. Al in 1967 plukte de club de vruchten van zijn aanwezigheid. Met de jonge Cruijff, goed voor 33 doelpunten in 30 wedstrijden, als absolute sterspeler werd voor het eerst in de clubgeschiedenis de 'dubbel' gewonnen. Een deel van de lof voor de opmerkelijke heropleving van de club moet echter nadrukkelijk worden toegezwaaid aan de nieuwe coach van Ajax, Rinus Michels. Zijn aanpak kenmerkte zich door een grote nadruk op discipline en professionaliteit en door de keuze voor een aanvallende speelwijze op basis van het 4-3-3 systeem dat in de jaren zestig internationaal in de mode was geraakt. 

Dat er voor het Ajax van Michels en Cruijff wel eens meer mogelijk zou kunnen zijn dan nationaal succes bleek toen, na de prolongatie van het kampioenschap in 1968, de europacup campagne van 1968-1969 pas in de finale eindigde. Daarin bleek het AC Milan van Gianni Rivera te sterk voor de Amsterdammers, maar twee jaar later was het alsnog raak. Een team met, naast Cruijff, toppers als Piet Keizer, Sjaak Swart, Gerrie Mühren, Barry Hulshof en Johan Neeskens versloeg in de europacupfinale van 1971 het Griekse Panathinaikos met 2-0. Ook de KNVB-beker werd dat jaar gewonnen.

Na de club uit de kelder van de eredivisie naar de top van het Europese voetbal te hebben gebracht, besloot Rinus Michels dat het moment gekomen was om Ajax te verlaten. Hij vertrok naar FC Barcelona, waar men hunkerde naar iemand die de club het pad naar nieuwe glorietijden zou kunnen doen inslaan. Een deel van de spelersgroep begroette het vertrek van de bul Michels met opluchting, met name Keizer stak niet onder stoelen of banken blij te zijn om van de kadaverdiscipline van Michels verlost te zijn. Het was een miskenning van de belangrijke rol die Michels had gespeeld in het proces van professionalisering waar Ajax nu de vruchten van plukte. Het einde van de succes reeks betekende het vertrek van Michels echter niet. Integendeel, de europacupwinst van 1971 bleek de eerste van een hattrick aan europacups, want in de finales die volgden moesten ook Inter Milaan en Juventus hun meerdere in Ajax erkennen. Daarnaast werd in 1972 de Wereldbeker gewonnen, in 1972 en 1973 de eerste twee edities van de Europese Supercup, in 1972 en 1973 het landskampioenschap en in 1972 de KNVB-beker.  

In de zomer van 1973 bleek dat de successen bepaalde spelers naar het hoofd waren gestegen. Dat was al duidelijk geworden uit de reacties op het vertrek van Michels, maar die zomer maakte de spelersgroep een nog veel meer rampzalige inschattingsfout door zichzelf wijs te maken dat Johan Cruijff ook maar gewoon één van de elf was. In een verkiezing koos men ervoor hem het aanvoerderschap te ontnemen en de meer populaire Piet Keizer de aanvoerdersband te gunnen. Het was voor Cruijff aanleiding om naar Barcelona te vertrekken. In de seizoenen die volgden kwam men in Amsterdam hard met beide benen terug op de grond. Het succes van het grote Ajax was, bij nader inzien, toch vooral het succes van de beste Nederlandse voetballer aller tijden geweest.

Behaalde prijzen van Ajax

Landskampioen: 1918, 1919, 1931, 1932, 1934, 1937, 1939, 1947, 1957, 1960, 1966, 1967, 1968, 1970, 1972, 1973, 1977, 1979, 1980, 1982, 1983, 1985, 1990, 1994, 1995, 1996, 1998, 2002, 2004, 2011

Afdelingskampioen Eerste Klasse: 1918, 1919, 1921, 1927, 1928, 1930, 1931, 1932, 1934, 1935, 1936, 1937, 1939, 1946, 1947, 1950, 1952

(K)NVB-Beker: 1917, 1943, 1961, 1967, 1970, 1971, 1972, 1979, 1983, 1986, 1987, 1993, 1998, 1999, 2002


Intertoto: 1962

Nederlandse Supercup: 1993, 1994, 1995

Johan Cruijff Schaal: 2003

Europa Cup voor landskampioenen / Champions League: (vanaf 1956) 1971, 1972, 1973, 1995

Europa Cup voor bekerwinnaars: 1987


UEFA Cup (vanaf 1972): 1992

Europese Supercup (vanaf 1972): 1972, 1973, 1995

Wereldbeker (vanaf 1930): 1972, 1995


Men kan twisten over wie de grootste betekenis had voor Ajax, maar persoonlijk geef ik die eer veruit aan

Rinus Michels.

Marinus (Rinus) Jacobus Hendricus Michels geboren op 9 Februari 1928 in Amsterdam.
Hij speelde als midvoor bij Ajax van 1946 tot 1958, hij speelde 269 wedstrijden en scoorde 122 doelpunten. Hij speelde 5 keer voor Oranje.

Hij begon als onervaren trainer in 1965 bij Ajax, maar Ajax begon door hem aan een platina periode met veel overwinningen. Hij stond bekend als een zeer strenge en fanatieke trainer die van zijn spelers volledige inzet eiste.
Zijn bijnaam was 'de GENERAAL' Hij was de architect van het totaalvoetbal en de bedenker van de buitenspelval.
Bij totaalvoetbal wisselen de spelers voortdurend van positie en ze kunnen allemaal zowel verdedigend als aanvallend voetballen, zelfs de keeper kan voetballen en een actie invoeren. Totaalvoetbal wordt meestal gespeeld in het 4-3-3 systeem De jonge Cruijff kon niet in de schaduw van Michels staan en daarom is Michels veruit het meest waardevol geweest voor Ajax, maar ook voor Oranje en dus voor Nederland.
Zou Cruijff ooit zo goed geworden zijn zonder Michels?
Door Juliana werd Michels benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en door Beatrix werd hij bevorderd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.

Ver voorbij de schaduw van Rinus Michels komt Johan Cruijff als waardevol persoon voor Ajax.
Johan Cruijf, die als 17 jarige vanuit de ajaxjeugd in het eerste kwam. Pas nadat Michels trainer werd begon de bloei van Ajax, met de groei van Ajax groeiden Johan Cruijff, Piet Keizer, Sjaak Swart, Ruud Krol en Dick van Dijk. Met de groei van Ajax groeide de Nederlandse competitie en dus ook Oranje, wat later zijn vruchten afwierp.

In 1965 degradeerde Ajax bijna en werd 13e van de 16. Al het eerste jaar nadat Michels trainer werd, werd Ajax Nederlands kampioen in 1966 en nadien in 1967, in 1968, 1970 en 1971 In 1967 en 1970 won Ajax de beker en in 1971 wonnen ze de Europa Cup 1 (later champions league)

Ajax won in 1971, 1972 en in 1973 de europacup 1 (later de Champions League) en in 1972 de wereldbeker.
Ajax werd een wereldberoemde voetbalclub!!! De grootsheid van Michels wordt nog onderstreept door de keren dat hij trainer was van Oranje, in 1974 werden wij tweede op de WK, de EK in 1988 wonnen wij zelfs onder Michels. 

In 1971 vertrok Michels bij Ajax naar Barcelona en Barcelona werd in 1974 onder zijn leiding landskampioen.
Toen Michels voor de tweede keer trainer bij Barcelona werd wonnen zij in 1978 de spaanse beker.
FC Köln won de duitse beker met Michels in 1983

Rinus Michels veruit de grootste Ajacied ooit!!!
Rinus Michels veruit de beste Oranje trainer ooit. 

Topscorer van Ajax ooit was Piet van Reenen met 273 doelpunten in 237 wedstrijden.
Hij begon in 1929 en stopte in 1943.
Petrus van Reenen 'Goaltjes Piet' geboren op 17 Januatri 1909 in Utrecht, overleden op 8 juni 1969. 

                          Topscorers van Ajax - allertijden.

Piet van Reenen 273
Johan Cruijff 271
Sjaak Swart 228
Henk Groot 208
Piet Keizer 189
Ruud Geels 153
Marco van Basten 151
Cees Groot 132
Jari Litmanen 132
Wim Volkers 129
Rinus Michels 122
Dennis Bergkamp 122
Luis Suáres 110
Klaas-Jan Huntelaar 105
John Bosman 105
Dick Schoenaker 104
Stefan Petterson 100

              Records aller tijden in de eredivisie

Meeste kampioenschappen 22x Ajax
Meeste keren op rij landskampioen 4x PSV 1986-1989 en 2005-2008

Meeste overwinningen op rij Ajax 19 1971-1972
Meeste doepunten Feyenoord-Ajax 9-5 1960
Meeste doelpunten van 1 club Ajax-Vitesse 12-1 1972
Meeste doelpunten gelijkspel RKC Waalwijk-FC Twente 6-6

Meeste doelpunten in 1 seizoen 43 Coen Dillen (PSV) 1956/1957
Meeste doelpunten in de Eredivisie 311 Willy van der Kuijlen

Duurste binnenlandse transfer €16,25 miljoen Miralem Sulejmani van Heerenveen naar Ajax 2008
Duurste transfer van Eredivisie naar buitenland € 30,1 miljoen Ruud van Nistelrooy van PSV naar Manchester United 2001
Duurste aankoop € 11,3 miljoen Mateja Kezman Partizan Belgrado naar PSV 2000