De crisis is nog lang niet voorbij bij het rouwende Ajax
Bron: soccernews.nl/news
Een vette rouwrand versomberde voor Ajax de afgelopen week. Twee keer een dikke onvoldoende en daarbij nog het overlijden van Gerrie Mühren, als symbool van al lang vervlogen tijden. Heel schrijnend accentueerde het verlies van de zo begaafde Volendammer nog eens extra de aanhoudende vrije val van de landskampioen.
In Barcelona hield Ajax gemengde gevoelens over aan de toch nog fors opgelopen zege van de Catalanen. Het had zich naar behoren verweerd en ook nog eens een paar kansen afgedwongen. Dat klopte, maar dat had ook te maken met de lamlendige instelling van de Spanjaarden in de eerste helft. Met alle respect voor de reputatie van Barcelona, maar de ploeg van Lionel Messi sjokte voor rust ongeïnspireerd, verwend en veel te traag door Camp Nou. Ajax had kunnen profiteren, maar ontbeerde opnieuw een killer, een koele afmaker. Na de pauze volstond een lichte tempoversnelling voor de in alle opzichten superieure thuisclub. Eén van de meest opzienbarende conclusies luidde dat geen enkele speler van Ajax tot het team van Barcelona zou doordringen: een even eerlijke als harde waarheid. Het verschil in klasse was nog groter dan de afstand in kilometers tussen Noord-Spanje en Amsterdam. Niettemin klampten spelers en trainers zich, iets te subjectief en kortzichtig, vast aan de laatste twintig minuten van de eerste helft.
Een dag na de afstraffing in Barcelona overleed Gerrie Mühren, slechts 67 jaar oud. Op internet werd hij veelvuldig herdacht met dat beroemde intermezzo tijdens Real Madrid - Ajax op 25 april 1973, in de halve finale in het toernooi om de Europa Cup I. Het volmaakte elftal uit Amsterdam verdedigde de bokaal met de grote oren en was onderweg naar de derde triomf op rij. Kort na rust in het met 110.000 toeschouwers uitpuilende Bernabéu-stadion verzond Barry Hulshoff een crosspass op Mühren. De 27-jarige linkshalf ving de bal achteloos op met de linkerschoen. In een spontane opwelling jojode hij de bal vijf keer van de ene naar de andere voet, en legde het vervolgens net zo lang dood neer op de linker wreef, tot Ruud Krol voorbij stoof.
De demonstratie van magistrale en verfijnde techniek en maximaal zelfvertrouwen was niet bedoeld om het eens zo oppermachtige Real Madrid te vernederen of te beledigen. Het speelse balletje hoog houden van Mühren illustreerde slechts de legendarische sterkte van Ajax tussen 1971 en 1974. De bescheiden Volendammer, in 1968 voor 225.000 gulden getransfereerd naar De Meer, bekrachtigde dat andermaal met zijn beslissende 1-0 in de 50e minuut. De heimwee naar die gouden periode straalde af van dat alom opduikende filmpje met de jonglerende Mühren. Als een pijnlijke herinnering aan een relikwie uit een stoffig en vergeeld album. Nooit meer zal een Ajacied de lef opbrengen van zo’n staaltje oppermacht en soevereiniteit in de Champions League, waar de Europese topclubs steeds meer het grote geld opstrijken en de rijkdom verdubbelen.
Ter afsluiting van de voor Ajax veel onthullende week moest het op bezoek bij de rivaal in Eindhoven. Trainer Frank de Boer achtte zijn team licht favoriet. Misplaatst, zoals ook uitkwam, maar kennelijk had hij moed geput uit de misleidende eerste helft in Barcelona. Feit was dat ook PSV in Europees verband had lopen schutteren tegen een onbekende club uit Bulgarije. Die les nam Phillip Cocu serieus ter harte. De trainer van PSV leerde van de afgang tegen Ludogorets en nam daarmee al meteen een voorsprong op zijn collega van Ajax. Cocu paste de tactiek bewust aan in de quasi-topper. Hij versterkte het middenveld defensief en ontregelde zodoende de titelhouder al vanaf de allereerste minuut.
Ajax mocht zich verschuilen achter een breed scherm van excuses, als een toch wel iets geflatteerde score, puur te wijten aan domme en onnodige individuele fouten. Allemaal waar, maar het is al lang de hoogste tijd voor een ongenadige en diepgaande zelfanalyse. Het elftal is al weken uit balans en rammelt in alle linies. Het staat toch echt terecht zevende in de Eredivisie, met al tien vierliespunten in zeven speelronden en een onwaardig doelsaldo van 13-13. Ajax is chronisch zoekende naar de ideale opstelling, een utopie in de beschikbare selectie. Ofschoon ook PSV zeker niet qua spel imponeerde, toonde Cocu wel degelijk de niet onaanzienlijke winst achter de schermen op de Amsterdammers aan. Zijn tactische variant in de opnieuw gedevalueerde kraker bleek een uiterst bruikbaar alternatief na zes wedstrijden zonder overwinning en absoluut voor herhaling vatbaar.
Waar Ajax almaar verder afglijdt, herpakte PSV zich als koploper in deze zotte competitie met zijn wekelijkse foutenfestival op zowat alle velden. De Brabanders zijn te jong en te wispelturig om nu ineens als de ware favoriet naar voren te stappen. En Ajax zal ook wel weer overeind krabbelen, al lijkt de crisis zeker niet van voorbijgaande aard. Er is veel te veel mis binnen de samenstelling van Ajax en dat laat zich nooit in een paar weken oplossen. Wat vooral zorgen baart voor de fans, is het schreeuwende tekort aan motivatie en vechtlust in de ploeg. Een beetje in de stijl van Barcelona berustte de landskampioen in Eindhoven wel erg gedwee in de mindere vorm in deze competitie.
Op een vijfde van het seizoen telt de Eredivisie zo langzamerhand wel negen kanshebbers in een veld van de achttien deelnemers. Want terwijl het dappere PEC Zwolle de terugtocht naar de middenmoot heeft ingezet, lijken FC Twente en Vitesse in aantocht met hun geleidelijke opmars. De club uit Enschede heeft geen wonderploeg, tobt met een enkele zwakke plek in de achterhoede en aanval, maar kan teren op Dusan Tadic, in potentie de beste van allemaal in de polder. En in Arnhem luistert het vreemdelingenlegioen van Merab Jordania per dag met meer aandacht naar de filosofie van trainer Peter Bosz. Toch kan helaas alles over drie weken alweer heel anders zijn!
LEX MULLER