Over tien jaar bestaat er nog maar één kamp, het kamp-Frank de Boer

17-04-2013 10:43

Bron: AD Sportwereld/Sjoerd Mossou

Morgen is het zeventien maanden geleden dat Frank de Boer memorabele woorden sprak. Hij zei, op die koude vrijdagmiddag in november 2011, dat kiezen tussen Johan Cruijff en Louis van Gaal zoiets was 'als kiezen tussen een zoon en een dochter'. Wie in deze context precies de dochter was en wie de zoon, liet Frank in het midden. De metafoor was op zichzelf al krachtig genoeg.

Gedwongen door het opgefokte circus om hem heen, koos De Boer een maand later alsnog partij. In de bloedige oorlog om de macht was autonoom zijn niet langer geoorloofd, vond Cruijff. Je móest partij kiezen. Wie niet vóór was, was tegen. Wie niet tegen was, was vóór. Alles en iedereen moest in een kamp. Zwart tegen wit, goed tegen kwaad, de voetballers tegen de, ehm, 'niet-voetballers'. En dus zei De Boer schoorvoetend, zijn woorden wikkend en wegend, dat hij 'uiteraard achter de ingezette koers van Johan' stond - en dat hij zich daar 'prima in kon vinden'.

Het laatst overgebleven lid van de Verenigde Naties had eindelijk kleur bekend, omsingeld door een leger van hysterische boze mannen. Sindsdien is er veel veranderd, dat hoef ik u niet uit te leggen. Ajax wordt straks wederom kampioen en doffe ellende is er tegenwoordig alleen nog in Eindhoven. Frank de Boer, en niemand anders, maakte van Ajax weer een eerbaar instituut dat elk jaar de titel wint. De brand is geblust met zoiets simpels als succes. Met het succes van Frank de Boer.

De jongen uit Grootebroek bleek een godsgeschenk. Hij werd aangesteld door de oude machthebbers, maar hij overleefde dat stempel, simpelweg door het alleen nog over 'foeballe' te hebben. Onverstoorbaar voer De Boer zijn eigen koers, ver weg van randzaken, gedoe en excuses. Het is 'foeballe' voor en 'foeballe' na bij het Ajax van De Boer. Goedbeschouwd had daar helemaal geen revolutie aan te pas hoeven komen.

Het cynische geval wil dat De Boer in zijn denk- en werkwijze bovenal aan Van Gaal doet denken, en minder aan Cruijff. Niet in persoonlijke of karakterologische zin, want zo oneindig ongewoon als Louis van Gaal is, zo doodgewoon is Frank de Boer. Maar qua training en voetbalvisie is de één onmiskenbaar een zoon van de ander.

De Boers elftallen zijn niet zozeer een avontuurlijk geheel van vrije geesten, zoals Cruijff dat voorstond. Veel meer is het een gedisciplineerd collectief, dat volgens uitgewerkte, ingeslepen patronen op de aanval speelt. Je mag het niet hardop zeggen in Amsterdam - voor je het weet zit je in een kamp - maar de trainer De Boer lijkt toch echt het meest op de trainer Van Gaal.

Wie het hem voorlegt, mag rekenen op chagrijnige, diep gefronste wenkbrauwen. De hervormde jeugdopleiding, het gedwongen afscheid van Danny Blind, de revolutie van toen: nog altijd zijn het gevoelige thema's. In zijn hart had De Boer destijds nooit willen kiezen tussen een zoon en een dochter, want wat is er mis met het beste uit twee werelden? Als er één moment is geweest dat hij concessies moest doen aan zichzelf, dan was het destijds, met zijn rug tegen de muur.

Frank de Boer heeft Ajax niet alleen drie titels gebracht, bij wijze van bonus verloste hij de club van een verstikkende kramp. Over een jaar of tien bestaat er vermoedelijk nog maar één kamp bij Ajax - en dat is er eentje zonder rancune, haat en politiek gekonkel. Het kamp-Frank de Boer.