De omwegen van Niklas Moisander
Bron: Spits/sport
Ooit was hij een talentvolle nummer 10 van TPS Turku, nu is hij niet meer weg te denken uit het defensieve centrum van Ajax. Hoe Niklas Moisander (27) via omwegen toch nog de Nederlandse top bereikte.
Het was een noodgreep, die later grote gevolgen bleek te hebben. Het jeugdelftal van Finland had voor één wedstrijd een andere linksback nodig. Niklas Moisander was vanwege zijn linksbenigheid de meest logische optie. Qua positie was het flink wennen, want tot dat moment had het 16-jarige talent alleen nog maar als schaduwspits gefungeerd.
Scout
Tijdens de jeugdinterland zat er een scout van Ajax op de tribune en die raakte behoorlijk gecharmeerd van de gelegenheidsback. „Het ging vrij goed en ineens was ik een linksachter, al was het niet mijn favoriete positie”, zegt Moisander, die eind 2003 naar Amsterdam werd gehaald, vandaag in Sp!ts. Het lukte hem in 2,5 jaar niet door te dringen tot het eerste elftal.
„Na die periode hoopte ik aan de slag te kunnen bij een andere Eredivisieclub, maar dat zat er helaas niet in. Maar de twee seizoenen in de Jupiler League die volgden, zijn heel belangrijk voor mijn ontwikkeling geweest.” FC Zwolle bood hem in 2006 namelijk een contract aan. „Bij Ajax was ik gewend dat mijn elftal domineerde, maar in de Jupiler League moest ik veel meer duels aangaan.”
Omslagpunt
Eerst als linksback, maar al snel zag trainer Jan Everse een centrale verdediger in Moisander. Vooral vanwege zijn opbouwende capaciteiten. „Dat was een heel belangrijk omslagpunt in mijn carrière. Iedereen zag me als linksback en ik vóélde me ook linksback. Ik heb nooit aan Everse gevraagd of ik in het centrum mocht spelen. Maar toen hij me er eenmaal had neergezet, heb ik wel gezegd dat het mijn favoriete positie was.”
Moisander voelde zich snel thuis in het centrum en kreeg met de week meer zelfvertrouwen. „Everse zei tegen mij dat ik genoeg kwaliteiten had om in de Eredivisie te spelen en dat ik gewoon een paar jaar hard moest werken. Dan zou het vanzelf goed komen. Hij kreeg gelijk.”
Toptrainer
AZ legde hem vast. Moisander had niet verwacht onder Louis van Gaal direct veel aan spelen toe te komen. „Maar de eerste twee wedstrijden gingen verloren, waarna ik een kans kreeg. Ook bij AZ begon ik als linksback en kwam ik na een duel of zes weer centraal te staan. Voor mij was het goed om te merken dat ik het hogere niveau aan kon. Het was sowieso een magisch jaar met een toptrainer en het kampioenschap.”
Het seizoen erop, onder Ronald Koeman, had AZ het een stuk lastiger. „Dat had te maken met de druk van de titel. Iedereen wilde ons kloppen. Daar waren we nog niet klaar voor. Na een half jaar werd de trainer ontslagen en kwam Dick Advocaat, van wie we wisten dat hij alleen het seizoen zou
afmaken. Het is best lastig werken als je weet dat een trainer niet lang blijft. Desondanks ging het een stuk beter dan tijdens de eerste seizoenshelft en haalden we Europees voetbal.”
Krachttraining
Vervolgens was Moisander alweer toe aan zijn vijfde trainer in het betaald voetbal: Gertjan Verbeek. „Ik had veel gelezen over zijn manier van trainen, maar eigenlijk verschilde alleen de krachttraining met de werkwijze van mijn vorige trainers. Het was niet superzwaar, ik vond het juist wel prettig. Het was sowieso fijn om met Verbeek samen te werken. Hij is heel duidelijk en als je normaal tegen hem doet, doet hij ook normaal tegen jou. We vormden een prima groep voor hem, er waren geen grote ego’s.”
Toen PSV interesse toonde in Moisander adviseerde Verbeek hem dat hij beter nog een jaar bij AZ kon blijven. Als aanvoerder. De Fin ging zich steeds beter voelen en merkte week na week dat hij toe was aan een nieuwe stap omhoog. Dat werd beloond met een telefoontje van de club die hem naar Nederland haalde.
Profijt
Frank de Boer wilde hem maar al te graag aantrekken als vervanger van Jan Vertonghen. Nu, in zijn tweede seizoen in de A-selectie van Ajax, geniet Moisander nog steeds wanneer hij op het trainingsveld staat met zijn oefenmeester. „Als voetballers lijken we op elkaar: linksbenige verdedigers die zowel in het centrum als linksback hebben gestaan. Ook hij was niet de beste, snelste en grootste, wij moeten het ergens anders van hebben. Opbouwen is onze grootste kwaliteit. Slim zijn in de duels en de verdediging goed neerzetten, daar zijn wij goed in. En dan hebben we ook nog Jaap Stam als linietrainer. Hij leert ons hoe we voorzetten vanaf de flanken beter kunnen verdedigen, hoe we moeten koppen, dat soort dingen. Het is nog vroeg in het seizoen, maar ik merk nu al dat we daar profijt van hebben.”
Moisander is duidelijk op zijn plek bij Ajax. Dat hij er via verschillende omzwervingen is teruggekeerd, ziet hij alleen maar als een voordeel. „Ik heb veel geluk gehad met al mijn trainers. Als je naar dat soort mensen luistert, móet je wel beter worden. Dankzij hen heb ik me kunnen ontwikkelen tot de voetballer die ik nu ben.”