Cocu's kuikens dagen Ajax uit
Bron: NUsport/Remco Regterschot
'We waren beter dan we dachten', vertelden Frank de Boer en Phillip Cocu me weleens als het Nederlands elftal ter sprake kwam dat in 1998 Brazilië liet ontsnappen na een strafschoppenserie in de halve finale van het WK.
Bergkamp. Jonk. Kluivert. Davids. Overmars. Seedorf. Stam. Oranje had verder schitterende spelers, maar niemand die op dat moment status én persoonlijkheid kon combineren om bepalend te zijn. De Boer was aanvoerder, tegen wil en dank.
Het leiderschap binnen Oranje bleef een thema. Tot in den treure zou die generatie moeten bevestigen dat er geen echte leider was, maar een groep min of meer bepalende spelers. Cocu werd daar door de buitenwacht niet eens toe gerekend. Omdat hij op alle veldposities werd gebruikt, werd hij vooral gezien als ideale twaalfde man.
Mona Lisa glimlach
Onterecht, bleek in de zomer van 2000. Bondscoach Frank Rijkaard legde een trainingspartijtje in de bossen van Hoenderloo stil, Cocu zette op een natuurlijke wijze medespelers op hun plaats, zijn aanwijzingen werden klakkeloos geaccepteerd. Terwijl iedereen zich na afloop een weg baande door een haag van journalisten schoot Cocu aan de andere kant van het veld het bos in. De Boer grinnikte toen ik vroeg of zijn vriend dat vaker deed. Op de vraag of Cocu bepalender werd, zei De Boer: "Dat is hij al een tijdje. Phillip is belangrijker dan jullie denken."
De volgende dag wachtte ik Cocu op langs zijn sluiproute en vroeg hoe lang hij eigenlijk al de stille leider van Oranje was. Er volgde een soort Mona Lisa glimlach. En waarom wisten wij niet dat hij inmiddels was benoemd tot reserveaanvoerder? Cocu: "Weet ik veel." Stoorde hij zich er niet aan dat hij meer werd gezien als twaalfde man dan als leider? "Nee. Zolang intern iedereen maar weet hoe het zit. Je hoeft hier van mij trouwens geen verhaal over te maken."
Cocu speelde vervolgens alle wedstrijden van het toernooi dat (wederom) dramatisch eindigde in een halve finale. Italië werd overhoop gespeeld, maar won de strafschoppenserie. Weer geen prijs voor een generatie die niet overtuigd genoeg leek van eigen kunnen, met De Boer en Cocu als exponenten, twee vrienden die misschien wel te intelligent waren om een mate van bescheidenheid los te laten.
Missing link
Cocu's gereserveerdheid zorgde ervoor dat onderschatting op de loer bleef liggen. In 2004 was hij vice-aanvoerder van Barcelona, waar hij al tweehonderd competitieduels had gespeeld. Tijdens onderhandelingen over contractverlenging bespeurde Cocu lichte twijfel bij de Catalaanse clubleiding. Resoluut keerde hij terug naar PSV. "Om af te bouwen", oordeelden de meeste media.
In Eindhoven bleek de stille leider echter de missing link. Cocu bracht captain Mark van Bommel tot rust, bleek de perfecte mentor voor de piepjonge Ibrahim Afellay en Ismail Aissati en van onschatbare waarde voor de Zuid-Amerikanen Alex, Gomes en Jefferson Farfán. Bovendien was hij het verlengstuk van coach Guus Hiddink en diens tactisch sterke assistent Fred Rutten. Het zal me niet verbazen als toen de kiem is gelegd voor de trainerscarrière die Cocu in eerste instantie niet ambieerde. Hij zag zelf in eerste instantie een meer commerciële functie achter de schermen gloren. Hoe dan ook, van afbouwen bleek geen sprake: 94 competitieduels (23 goals), drie keer achter elkaar landskampioen en bijna haalde hij met PSV de finale van de Champions League.
Terwijl Cocu zich heroriënteerde op zijn voetbaltoekomst, werd zijn vriend ondertussen naar voren geschoven in Amsterdam. Door de goodwill die De Boer daar kreeg, groeide er iets moois bij Ajax en de clubleiding van PSV zag een blauwdruk ontstaan voor Cocu. Die hield in eerste instantie de boot af, maar besefte daarna waarschijnlijk dat het lot een mens toch wel vindt. En al na de eerste wedstrijd van dit seizoen blijken de frisse kuikens van Cocu de enigen te zijn die Ajax en De Boer van een vierde titel op rij kunnen afhouden.
PSV heeft een betere trainer dan iedereen dacht.
.