Ajax plukt vruchten van medische benadering

17-05-2013 13:45

Bron: /ajax1/  Pieter Zwart 


Deze zomer pakte Het Parool groot uit met een artikel over het ‘verdrijven’ van de medische staf van Ajax. Met name Ruben Jongkind vormde volgens Het Parool de reden waarom de medische staf Ajax verliet. De indruk wordt gewekt dat de oud-voetballers vakbekwame medici hebben ontslagen, om hen te vervangen door kwakzalvers, die er dubieuze genezingsmethoden op nahouden. De schrijvers van het stuk – Hugo Logtenberg en Bas Soetenhorst – maken het niet expliciet, maar hun boodschap klinkt tussen de regels door heel helder: dit kan nooit goed gaan.

 

Medisch is technisch

Het grootste breekpunt tussen de vertrokken medische staf – onder leiding van Edwin Goedhart – en de technische beleidsbepalers wordt in dat stuk al kraakhelder. Goedhart heeft namelijk bij zijn terugkeer in de zomer van 2008 afgedwongen dat hij direct verantwoording mag afleggen aan de algemeen directeur. Op bemoeienissen van trainers op zijn beleidsterrein zit hij niet te wachten. Als afgestudeerd medicus neemt hij graag autonoom zijn beslissingen.

Johan Cruijff heeft in zijn carrière als speler andere inzichten opgedaan. In de jeugd was Cruijff een hele getalenteerde voetballer, maar fysiek had hij grote tekortkomingen. Hij was mager, slap en bovendien niet bijzonder snel. “Ik kon geen corner voor het doel krijgen”, zou hij later terugblikkend zeggen. Jeugdtrainer Jany van der Veen ging vervolgens met de jonge Cruijff aan de slag. Bij een gebrek aan een fitnessruimte liet hij het talent andere spelers op zijn rug tillen om sterker te worden. Het gewicht van deze spelers werd steeds opgevoerd. Bovendien kreeg hij looptraining op een atletiekvereniging, waardoor hij zijn startsnelheid aanmerkelijk wist te verhogen. Zijn gehele carrière zou hij hier profijt van hebben, net zoals zijn wendbaarheid van pas kwam om blessures te voorkomen.

Intuïtief heeft Cruijff als voetballer de kennis opgedaan dat de fysieke gesteldheid van een speler niet los kan staan van zijn prestaties op het veld. Als trainer van FC Barcelona zette hij daarin weer nieuwe stappen. Hij ging bezig met het voorkomen van blessures in plaats van het genezen daarvan. Zo vroeg hij zich af waarom er in zijn elftal veel spierscheuringen voorkwamen, terwijl daar in zijn tijd als voetballer nauwelijks sprake van was. Cruijff haalde bij Barcelona specialisten binnen op velerlei gebied, waaronder een pedicure en een acupuncturist.

“Ik was steeds op zoek naar mogelijkheden om operaties te voorkomen”, vertelde hij ooit aan Frits Barend en Henk van Dorp. “Mijn gevoel zei me altijd dat opereren, snijden in het lichaam, nooit echt goed kan zijn. Voorkom dat zo lang mogelijk, vond ik.”

Hierdoor had Cruijff als voetballer – en later als trainer en technisch directeur – altijd conflicten met clubartsen. Nummer veertien is van mening dat de ideale clubarts een ‘politieagent’ is met verstand van de materie. Als er een blessure is die een operatie behoeft, dan moet hij niet voor zijn eigen prestige met die speler aan de gang gaan, maar hem doorsturen naar de beste specialist die er is. Dat moet bij voorkeur geen ‘vriendje’ van hem zijn, want de clubarts moet het werk van de specialist kritisch controleren. Bij twijfel moet hij om een ‘second opinion’ vragen. Toen dat onlangs bij de blessure van Klaassen misging, greep Cruijff keihard in. Hij haalde Klaassen hoogstpersoonlijk naar Barcelona, om hem door de beste specialisten te laten behandelen.

Bij Ajax was dit tamelijk problematisch, aangezien een groot gedeelte van de medische staf tevens gelieerd was aan de Vrije Universiteit. Het is de vraag of een clubarts met banden bij de VU een betere arts bij het AMC zou prefereren boven zijn collega bij het VUMC.

De basis van de filosofie van Cruijff op medisch gebied is dat medisch (alles wat met gezondheid, ziekte en artsen te maken heeft) in feite technisch (alles wat met de techniek te maken heeft) is. In het geval van een voetbalclub is techniek dus alles wat met voetbal te maken heeft. Het is evident dat de gezondheid van een voetballer invloed heeft op zijn prestaties op het veld. Oftewel: medisch is technisch.

Revolutie

Toen Cruijff door Joan Laporta weer bij Barcelona betrokken werd als adviseur, was het vervangen van de medische staf zijn eerste stap. De sterkhouders van het elftal zijn sindsdien ondanks een overvol programma bijna altijd fit.

Dat bij Ajax de medische staf ook onder de loep zou komen te liggen toen Cruijff zich met de club ging bemoeien, kon je op je klompen aanvoelen. Aan het conflict met de oude medische staf ligt namelijk een fundamentele kwestie ten grondslag. Als medisch namelijk technisch is, dan kan het niet zo zijn dat de medische staf verantwoording aflegt aan de algemeen directeur. Al was het maar om het feit dat een algemeen directeur nooit kan beoordelen of de medische staf optimaal functioneert.

De technisch verantwoordelijken kunnen dat wel. Zij moeten zich natuurlijk niet bemoeien met de inhoud van het vak van de medische staf. Als Wim Jonk een masseur zal uitleggen hoe hij moet masseren, dan zou dat ridicuul zijn. Jonk kan echter wel beoordelen of de spelers fit zijn, omdat hij met die spelers op het veld staat. Bovendien wordt het technisch hart erop afgerekend als Ajax vanwege blessures minder presteert, dus het is niet meer dan logisch dat zij op medisch gebied ook eindverantwoordelijk zijn.

Mochten de technische beleidsbepalers zo stom zijn vriendschappen op medisch gebied te verkiezen boven kwaliteit, dan komt dit als een boemerang weer terug. Blessures ondermijnen de prestaties en als die tegenvallen, dan zal er om de kop van het technisch hart gevraagd worden.

Na het vertrek van de medische staf in mei 2012 gaf het technisch hart opdracht aan Jongkind om een nieuwe medische staf te formeren. Jongkind kwam bij Ajax binnen als looptrainer, maar vervult inmiddels een belangrijke rol als implementatiemanager van het Plan Cruijff, dat voor een groot deel op zijn conto geschreven kan worden. Hij nam ook bij de hervorming van de medische staf de visie van Cruijff als uitgangspunt en mixte die met zijn kennis op het gebied van organisatiekunde. Omdat hij als trainer van Bram Som een groot netwerk heeft op het gebied van individuele topsport, kon Jongkind dat inzetten bij deze klus.

Zo vroeg hij samen met Jonk direct advies van dr. Peter Vergouwen, sinds decennia topsport arts voor de Olympische ploeg. Hij lichtte de medische staf door. Vervolgens werd Antonio Tramullas, Hoofd Medisch van de Aspire Academy en hiervoor jarenlang betrokken bij FC Barcelona, via Cruijff binnengehaald met hetzelfde doel: een analyse maken van de medische staf. Vervolgens ontwierp Jongkind een nieuwe structuur en stelde een aantal professionals uit zijn netwerk aan die zich bewezen hadden in de individuele topsport, zoals twee nieuwe voedingsdeskundigen, krachttrainers en fysio’s. De resultaten spreken voor zich.

Resultaten

Officieel waren Goedhart en consorten vier seizoenen lang verantwoordelijk voor de medische begeleiding bij Ajax. Het eerste seizoen was direct niet zo’n groot succes. Dat veel spelers individuele begeleiding buiten de deur zochten, was een teken aan de wand. Gemiddeld miste Ajax vanwege blessures in 2008/2009 vijf spelers – een half elftal - per speelronde in dat seizoen. Natuurlijk werd de medische staf daar niet verantwoordelijk voor gesteld. Marco van Basten besloot na een jaar zelf maar de handdoek in de ring te gooien.

Zijn opvolger Martin Jol trok zich niet zoveel aan van Ajax en ook niet van de medische staf van de club. Hij nam zijn eigen team van vertrouwelingen en specialisten mee. Op medisch gebied was dat Amsterdammer Michael Lindeman, wiens vader een gewaardeerd lid van Ajax is. De inspanningsfysioloog kreeg het voor elkaar het aantal blessures bij Ajax aanzienlijk te verlagen. In zijn eerste seizoen miste Ajax gemiddeld slechts twee spelers per speelronde. In zijn tweede seizoen was dat er – onder meer door vermoeidheid vanwege het WK – eentje meer.

Toen Jol bij Ajax vertrok, ging Lindeman echter mee in zijn kielzog. De blessures namen vervolgens met hetzelfde tempo toe, waarin ze in de jaren daarvoor waren afgenomen. Net als in het jaar onder Van Basten was er in het begin en het slot van de competitie weinig aan de hand. In de periode dat er door Europese verplichtingen driemaal per week werd gespeeld, vielen de spelers echter met bosjes om. Gemiddeld ging dit in het seizoen 2011/2012 om 4,8 gemiste voetballers per speelronde. Goedhart wijt dit aan het ontbreken van een inspanningsfysioloog.

De nieuwe medische staf presteerde in het begin van de competitie optisch niet beter dan in het jaar daarvoor. Daarbij dient echter aangetekend te worden dat Kolbeinn Sigthorsson, Derk Boerrigter en Nicolaï Boilesen kampten met de naweeën van in het vorige seizoen opgelopen blessures. De Deense verdediger geldt zelfs het hele seizoen al als blessuregeval. Bovendien worden voor het eerst spelers wegens een gebrek aan wedstrijdritme aan de kant gehouden. In de eerste speelronde ging dit bijvoorbeeld om drie spelers, die rustig gebracht werden. Aangezien deze spelers wel afwezig waren, zijn ze meegeteld als blessuregeval.

In voorgaande jaren namen de blessures in het midden van het seizoen toe, maar dat is dit seizoen anders. De slepende kwetsuren van Boerrigter en Sigthorsson werden opgelost en er kwamen nauwelijks nieuwe blessures bij. Aankoop Ryan Babel kreeg last van zijn knie en schouder. Jody Lukoki, Isaac Cuenca en Christian Poulsen misten een enkele wedstrijd wegens knieklachten. Meest noemenswaardige nieuwe blessures zijn die van Thulani Serero en Davy Klaassen aan hun lies. Opvallend is dat het in geen van deze gevallen gaat om een spierblessure. Slechts Mitchell Dijks, Joël Veltman en Christian Poulsen misten één wedstrijd wegens klachten aan hun hamstring. Na een duel aan de kant te hebben gezeten, waren ze direct weer wedstrijdfit. In 2011/2012 lag er op twee speelrondes na altijd minimaal een speler uit wegens hamstringklachten.

Methode


Maandenlang mochten journalisten in artikelen verkondigen dat Cruijff op medisch gebied terugwilde naar de jaren zeventig. De oud-voetballers zouden namelijk een hekel hebben aan meten. In de voorbereiding van het seizoen moesten deze criticasters met verbazing toezien hoe er bij Ajax door de nieuwe medische staf meer gemeten werd dan ooit. Björn Rekelhof zat tijdens alle oefenwedstrijden in de voorbereiding met een laptop op schoot, waarop hij de fitheid van de spelers kon volgen. Gedurende het seizoen worden deze metingen regelmatig herhaald. Ajax traint zelfs vaak met meetapparatuur om. Mede op basis van die gegevens worden spelers af en toe uit voorzorg op de bank gehouden.

De nieuwe benadering is echter een stuk breder dan het meten van fitheid. Zo wordt er ook intensief op voeding gelet. Zowel jeugdspelers als spelers van het eerste elftal krijgen uitgebreid voedingsadvies. Wanneer nodig wordt hun eetpatroon aangevuld met voedingssupplementen. In tegenstelling tot vorig seizoen hoefde De Boer niet te klagen over spelers met een te hoog vetpercentage. Onlangs loofde Niklas Moisander de nieuwe benadering qua voeding: “Ik ben nog nooit zo fit geweest”, erkende hij.

De belangrijkste stap die onder aanvoering van Jongkind werd gezet, is echter de individuele benadering op fysiek gebied. Iedere speler volgt een bepaald traject dat voorziet in zijn fysieke behoeften. Een speler met een slechte looptechniek, wordt daarin geholpen. Een speler met te weinig spiermassa in zijn benen, krijgt daarvoor een speciaal programma. Hierdoor ontwikkelen spelers zich bij Ajax ook op fysiek gebied. Dat ging in het verleden lang niet altijd goed. Zlatan Ibrahimovic is daarvan een illustratief voorbeeld: leg een afbeelding uit zijn tijd bij Ajax en zijn tijd bij Juventus naast elkaar en je ziet het verschil. Pas in Italië maakte men een echte man van hem.

Als Ajax zich ooit weer wil meten met de Europese top, dan kan dat niet meer voorkomen. De Amsterdammers spelen in Europa namelijk altijd tegen spelers die een aantal jaar ouder zijn. Het is voor Ajax de uitdaging om die jongere spelers zo op te leiden dat ze zich niet alleen technisch, maar ook fysiek en mentaal kunnen meten met hun oudere tegenstanders. Optrainen is sinds dit jaar een veelgebruikt woord op trainingscomplex De Toekomst. Daarmee wordt het fysiek weerbaar maken van jeugdspelers voor topniveau bedoeld.

Enkele spelers – waaronder Danny Hoesen, Abdelmalek El Hasnaoui en sinds kort Tobias Sana – maken deel uit van een pilot, waarin ze door fysieke trainers onderworpen worden aan een zwaar individueel fysiek programma. Optrainen in optima forma, dus. De resultaten van die pilot doen nog op zich wachten.

Conclusie

Op blessuregebied kan Ajax inmiddels de vruchten plukken van de nieuwe medische benadering. Ten opzichte van vorig seizoen is het aantal blessures namelijk zwaar afgenomen. Daarmee lijkt de koerswijziging van afgelopen zomer gerechtvaardigd, al is het afwachten of het optrainen van spelers ook tot resultaat gaat leiden.